Gelukkig heb ik getuigen.
Anders gaat u dit verhaal
misschien niet geloven.
Donderdagavond was weer mijn maandelijkse oefencirkel. Een cirkel voor (oud-)studenten mediumschap die zich willen blijven ontwikkelen. En om onszelf uit te dagen, werken we vaak met een beetje een apart thema.
Dit keer had ik bedacht: communicatie met overleden dieren. Omdat ik zie dat de vraag daarnaar in de praktijk toeneemt en omdat ik ook het gevoel heb dat overleden dieren zelf vanuit de spirituele wereld ook met een soort van vreedzaam offensief bezig zijn. Dus: belangrijk onderwerp.
De belangstelling voor de avond was groot, dus we zaten in een cirkel die de hele praktijkruimte vulde. En hoewel men geïnteresseerd was, voelde ik ook een bepaalde scepsis. Want praten met dieren… toch een beetje raar. Ik voelde dat ik de tijd moest nemen ieders mind te openen voor het idee, want met een gesloten mind… geen communicatie. Dus ik leidde de avond in met het vertellen over een aantal van mijn eigen ervaringen en wat ik daarvan geleerd had.
“Je zult zien dat ze niet alleen heel goed feitelijk bewijs kunnen geven dat zij het zijn, maar ook dat ze prachtige boodschappen door kunnen geven.”
Toen ik dat zei, sloeg de enige aanwezige man, G., zijn handen voor zijn gezicht.
“Janneke, een boodschap van een hond… Dit vind ik echt heel lastig….”
Ja, dat snapte ik.
En in stilte riep ik uit naar ‘boven’:
Lieve dieren, ik kan het niet bewijzen, dat moeten jullie nu gaan doen!
We deden een meditatie en een visualisatie waarbij we ons open stelden voor alle dierenvriendjes aan de overkant. En toen moest ik het loslaten.
“Wie voelt er een dier bij zich?”
Dat Y. begon, verbaasde me niet. Zij is zo iemand met een enorm hart voor dieren. Ze had een boskat, met een dikke staart die hij steeds onder de neus van zijn baasje door haalde. Van andere mensen moest hij niets hebben. En hij wist te vertellen dat zijn baasje een fysieke strijd had geleverd, waar hij, als kat, machteloos getuige van was geweest.
G. herkende het.
Dat is de boskat van vrienden van mij. Die deed dat met die staart inderdaad altijd op de bank en alleen bij zijn baasje. Voor andere mensen had hij geen belangstelling. Die man heeft heel zwaar reuma gekregen wat een heftig gevecht is geweest. Ik snap dat die kat dat gevoeld heeft.
Dat was alvast mooi. En ik wist dat er meer mogelijk was. Naarmate de avond vorderde en iedereen begon te voelen hoe het werkte en dat (!) het werkte, werd de samenwerking intenser. Er kwam een hond die overal lak aan had gehad tijdens zijn leven. Die wegliep wanneer hij wilde en die sliep waar hij wilde, desnoods midden in de kamer. En die liet weten aan zijn aanwezige bazin: “Dit is belangrijk: doen wat je wilt, ruimte voor jezelf nemen.” Haar reactie: “Ik realiseer me nu pas dat ik toen vaak heb gedacht: ik wou dat ik meer kon leven zoals hij het deed. Nu doe ik dat ook. Eigenlijk is hij mijn leermeester geweest…”
Zo. Daar waren we even stil van.
Er kwam een bouvier door bij GG. Ze zag hem zo naar zijn baasje toelopen! “Hij gaat helemaal om je heen liggen, als om je te beschermen tegen mensen.” Het baasje herkende het. Van vroeger en van nu. “Hij gaat ook op je voeten liggen, zie ik. Alsof hij tegen je wil zeggen: “Nu even niks doen, alleen maar zitten en ontvangen.”
“Dat is precies wat ik aan het leren ben”, zei de bazin.
Zo ging het maar door, zo precies, zo intens. En hoera, de kat van de enige aanwezig man kwam ook door! 21 Jaar was ze geworden en hoewel een gezins-poes, was ze van hem en dat liet ze weten ook. Het was geen buiten-dier geweest. Op de bank zitten en naar buiten kijken, dat was genoeg. “Zou jij ook weer meer moeten doen”, liet ze weten aan G.
Hij was zichtbaar geroerd.
“Ze heeft gelijk.”
Toen kwam er een paard. “Heel… donker is hij. Donkere ogen, donkere vacht, donker…”, zei L., die hem voelde. “En het gaat over de vertrouwensband. Die was er tussen zijn eigenaresse en hem, maar nu wil hij benadrukken dat ze zichzelf ook nog meer mag leren vertrouwen. In haar werk en in haar leven en in de omgang met zichzelf. Is er sprake van nieuw werk?”
“Ik heb net een nieuwe baan”, zei M., die haar paard herkende en heel blij was. “En hij had een IJslandse naam die zoveel betekent als Schemer, of Donker.
Het was toch niet te geloven… Wat een avond!
Toen was het alweer 21.30 uur en wilde ik het gaan afronden.
Maar E. had nog een dier dat ze graag wilde benoemen.
“Het is een aapje”, zei ze.
Dat was natuurlijk een beetje jammer, want niemand heeft een aap als huisdier, maar ik dacht: misschien op een symbolische manier?
“Het is een aapje dat heel blij was met zijn verzorger. Want hij leefde niet in het wild, maar bij iemand thuis. Alleen, hij werd ook geslagen door iemand. En toen heeft-ie een keer teruggemept en dat is niet goed afgelopen. Maar hij wil nog wel even laten weten dat hij het heel goed heeft gehad tot die tijd.”
Er ging een wijfelende vinger omhoog. “Mijn vader heeft in Indonesië gewoond en die had daar een aapje. En dit is inderdaad het verhaal. De broer van mijn vader sloeg hem en toen het aapje terugsloeg, moest hij naar een dierentuin. Daar heeft mijn vader hem nog een keer opgezocht en toen zat-ie helemaal te verpieteren. Hij heeft zich daar altijd heel naar over gevoeld.”
Een dag later, volgde nog de mail van de vader die het verhaal gehoord had van zijn dochter en alles kon bevestigen.
En die verbijsterd was natuurlijk!
Zo’n specifiek verhaal.
Na zo’n lang meegedragen schuldgevoel.
En dan zo’n mooie boodschap van dankbaarheid: ik heb het bij jou heel goed gehad.
Een boodschap van een aapje.
Mediumschap gaat over liefde.
En het maakt niet uit via welke verpakking
die liefde wordt geuit.