Ik liep door de supermarkt.
En bij de pasta, zag ik C.
Ik keek naar haar en zij keek soort van naar mij, maar… ook weer niet en ze liep door.
Nou moe.
Ik bleef even staan en keek om. Misschien was ze even in gedachten. Misschien ging het kwartje nog vallen. Maar nee, ze pakte tomatenpuree en wandelde verder. Het voelde raar.
Het hield me nog steeds bezig toen we elkaar weer tegenkwamen, dit keer bij de eieren. Ik keek en wachtte af. Het feit dat ze me zonet niet had gezien, had me toch soort van kwetsbaar gemaakt. Dus nu zocht ik iets voorzichtiger oogcontact. Maar weer zonder dat er iets gebeurde.
Au!
Wat was hier nou toch aan de hand?
Op weg naar huis kwamen er steeds meer vragen: Heb ik iets gemist? Is ze boos op me? Wilde ze me niet spreken in de supermarkt?
C. is een cliënte en we kennen elkaar ook een beetje privé.
Ongeveer een jaar geleden mailde ze me nog. Ze kon niet meer lopen van de pijn in haar rug en artsen konden niks vinden. Of ik haar mee wilde nemen in mijn healing die ik elke avond doe na afloop van mijn meditatie. Dat wilde ik wel, want dat doe ik graag. Het voelt als natuurlijk en mensen vinden het een fijn idee en in de loop der jaren is er weleens wat bijzonders gebeurd. Garanties kan ik niet geven, maar ik vraag ook geen geld.
Nou ja, we konden in elk geval één ding vaststellen: die rugpijn was weg want ze liep als een kievit. En of ik daar nou aan had bijgedragen of niet, dat was goed nieuws, toch? Ja, toch? Ik probeerde het goed nieuws te vinden. Maar… het lukte niet. Want: ik was boos.
‘Zit ik v*** een jaar lang elke avond helende energie te sturen, en dan word je gewoon genegeerd!’, zei de boos.
Die gedachte leek te kloppen.
Maar hij maakte me niet blij.
Het werd een vervelende dag.
Dingen lukten niet en ik was ongeconcentreerd en ik kreeg nog hoofdpijn ook en dat kwam allemaal door de boos.
Uiteindelijk besloot ik dat ik wilde stoppen met boos zijn.
Ik ging zitten, voor een goed gesprek met ‘mijn redelijke Zelf’.
Mijn redelijke Zelf had al meteen 1 belangrijke observatie: C. had me niet genegeerd; ze had me niet herkend. Toch net even wat anders.
Boze stem: ‘Mij niet herkend? Hoe kan dat! We kennen elkaar!’
Redelijke stem: ‘Jullie hebben elkaar bijna een jaar niet gezien. Niet iedereen is even goed met gezichten.’
Boze stem: ‘Maar ik heb haar een jaar lang healing zitten sturen!’
Redelijke stem: ‘Jij was wel bezig met haar. Maar dat betekent niet dat zij bezig was met jou. Ze heeft je erom gevraagd en toen is ze het vergeten. Dat kan.’
De boze stem vond dat onredelijk.
Maar de redelijk stem zei: ‘Ik denk dat je boos bent, omdat je iets voor haar hebt gedaan en je iets terug verwacht. Dankbaarheid?’
Boze stem: ‘Ja, logisch toch?’
Redelijke stem: ‘Misschien wel, maar… of het ook redelijk is…. Als zij is vergeten dat je haar healing hebt gestuurd, hoe kan ze er dan dankbaar voor zijn? En trouwens: doen wij dit werk voor de dankbaarheid?’
Boze stem: ‘Voor wat anders?’
Redelijke stem: ‘Omdat het kan. En omdat het nodig is.’
Die gedachte bleef de rest van de avond in mijn hoofd zitten.
Want ja, we helpen allemaal weleens iemand.
En natuurlijk is het leuk als dat erkenning geeft, of dankbaarheid…
Maar bottom line… gaat het daar natuurlijk niet om.
Aan het eind van de dag was de rust weergekeerd in mijn hoofd.
De interne sfeer weer goed
en de hoofdpijn weg.
Kortom: ik had mijzelf geheald.
En gelukkig kon ik dat.
Want: het was nodig.