Veelgestelde vraag:
‘Hoe lang duurt het
voordat iemand die overleden is,
kan communiceren vanuit de spirituele wereld?’
Op die vraag kreeg ik laatst een interessant antwoord.
Het was een week of 3, 4 geleden, op een maandagavond. De 3e les van mijn cursus Ontdek en Train je Intuïtie stond op het punt van beginnen. Iedereen zat klaar voor de meditatie, toen de telefoon van E. afging.
Ze nam op.
Zei 2 x ja en 3 x nee en hing op.
Ze snikte.
“Mijn vader is net overleden”, zei ze.
Wij schrokken. We condoleerden haar en ik pakte tissues.
“Ik zou morgen naar hem toegaan om afscheid te nemen. Ik vind het heel erg dat dat nu niet meer kan”, zei ze.
Ik nam de gelegenheid te baat om uit te leggen dat je iemand in het aardse dan misschien niet meer kunt spreken, maar dat er via de spirituele weg nog wel mogelijkheden zijn. En dat mensen soms een betere relatie met iemand kunnen ontwikkelen na hun overlijden dan dat dat-ie ervoor was. Ja, ik weet, het klinkt gek, maar ik ken meerdere voorbeelden daarvan.
Zo praatten we wat, met z’n allen en vervolgens dacht ik: ik moet toch zo een programmaatje gaan draaien voor de andere cursisten. En zij zal zo wel weg willen. Dus ik zei: neem je tijd, maar als je het goed vindt, gaan we toch wat doen.
Ze knikte.
“Ik denk trouwens dat ik hier blijf”, zei ze toen.
“O?”, zei ik.
“Ja”, zei ze. “Ik kan daar nou toch niet meer heen. En ik voel me hier fijn.”
Dat voelde als een compliment. En we spraken af dat wij gewoon wat gingen doen en dat zij zou voelen wat goed voor haar was.
Gelukkig had ik een vrij ‘light’ oefening bedacht om mee te beginnen. Ik wilde ze laten ervaren hoe anders je bent wanneer je niet en vervolgens als je wel heel bewust in contact staat met je eigen ziel. Ik vroeg ze om eerst 10 minuten lang te schrijven wat er in ze opkwam. Achter elkaar door. Daarna zou ik ze in een visualisatie praten, waarbij ze in contact zouden komen met hun licht en met ‘het grote licht’. En daarna zouden ze weer 10 minuten schrijven, om vervolgens te kijken wat het verschil zou zijn. (Erg leuke oefening om zelf eens te proberen trouwens.)
We gingen aan de slag. En zij deed een beetje mee en een beetje niet en dat was allemaal goed. Na de visualisatie had ik ook ineens zin om te schrijven. Er dwarrelden woorden binnen en ik pakte pen en papier.
‘Weet, dat wij, in onze wereld, ook ademen. Wij ademen door jullie heen. En als jullie stoppen met ademen, dan ademen jullie hier met ons mee.’
Ik schreef het op. Het voelde als een algemene tekst van Spirit.
‘Mooi’, dacht ik. Ik zag het ook helemaal voor me.
Toen was het alsof er van ‘zender gewisseld werd’ en er iemand anders aan het woord kwam. Het werd een verhaal. Een brief. Vol emoties en vol excuses ook. Het ging over een leven dat geleefd was en hoe dat was gegaan. Ik zag er ook beelden bij. Ik meende iemand te zien die door de praktijk liep met modderlaarzen aan. Hij vertelde me dat waar hij nu was, hij ‘tuinen zag zo ver het oog reikte’. En ineens dacht ik: ‘Zou dit … Nee toch? Dat kan toch niet? Hij is nog geen half uur geleden overleden!’
Toen iedereen klaar was, bespraken we wat er bij alle cursisten gebeurd was en in hoeverre de teksten van elkaar verschilden. Altijd weer leuk en interessant. Maar ik kon het toch niet laten en ik vroeg aan E.: ‘Hield jouw vader van tuinieren?’
“Dat was het enige waar hij van hield”, zei E. “Mijn moeder kon hem bijna niet uit de tuin krijgen…”
Ik zei: “Ik denk dat ik zonet een brief van je vader heb ontvangen…”
Ik schreef hem over in het net.
Deed hem voor haar in een enveloppe.
En zo ging ze naar huis…
in de wetenschap dat haar vader die avond was overleden,
maar dat ze een brief van hem op zak had.
Een brief die, zo bleek later, veel betekenis voor haar zou hebben.
Hoe snel communicatie mogelijk is?
Zo snel.
Bizar snel.
En: het is dus nooit te laat…