Nou, daar gaan we dan.
Weer een dag lang lesgeven in twee ruimtes.
Dank je wel, Corona.
Als ik me aan de 1,5 meter wil houden, moet ik mijn studenten opsplitsen in 2 ruimtes: de mijne en de ernaast gelegen ruimte. Ik draai daarvoor een aangepast programma, zodat ik steeds de ene groep zelfstandig aan het werk kan zetten en met de ander iets kan doen waarbij ik ze begeleiding kan geven. En dan weer andersom. Dat houdt in dat ik alles op een dag twee keer moet uitleggen en twee keer moet nabespreken. Ik zeg het maar eerlijk: ik vind het gedoe, iedere keer weer. Maar niemand zit te wachten op een sjacherijnige juf, dus we proberen er maar ‘lankmoedig’ onder te blijven.
Als ruimte 1 aan het werk is gezet, loop ik naar ruimte 2 om daar de begeleide oefening te gaan doen. Deurtje open, deurtje dicht. Het lijkt het Theater van de Lach wel, behalve dat het niet grappig is.
In ruimte 2 gaan we contacten maken met Spirit volgens een bepaalde invalshoek. En dat stuk van de les kan ik plannen, maar wat er vervolgens gebeurt, is aan Spirit, zo zeg ik vaak tegen de studenten: ‘Spirit is de hoofddocent.’ Afijn, wij gaan aan de slag en wanneer de eerste student voor de groep een contact maakt, doet zich iets voor. Zij geeft daar, op een bepaalde manier, een ‘te aardse draai aan’ door te zeggen dat de overledene nog steeds in de problemen zit. En dat zorgt voor een misverstand omdat het a) niet strookt met de werkelijkheid en b) zo’n opmerking de ontvanger heel ongerust kan maken. Heel goed dat dit zich voordoet! Want nu kan ik het bespreken en kan ik ze aan het denken zetten. Dit gaat, zoals Mavis Pittilla het altijd zo mooi zegt, over: ‘Knowing about your Fathers business’. O, wat nuttig dit zeg. Dit moet de andere ruimte ook weten! Ik schrijf het op op mijn kladblok zodat ik het straks niet vergeet te vertellen.
Een uur later loop ik terug naar ruimte 1. Ze zijn net klaar met hun oefening, dus die bespreken we even na. Daarna leg ik aan deze groep de oefening van het contact maken maken via die bepaalde invalshoek uit. De eerste student gaat voor de groep aan de slag en… geloof het of niet… hier gebeurt precies hetzelfde als in ruimte 2! Nou ja zeg, wat goed!
Wat toevallig ook.
Of…
Niet…
Na de oefening is het lunch-tijd. Ruimte 2 was eerder gaan lunchen, dus als ze klaar zijn, leg ik iets aan hen uit. Ik wil ze voor de volgende oefening in tweetallen laten werken. Er blijkt iemand nog niet terug te zijn van de lunch, wat één voordeel heeft: ze zijn nu met een even aantal. Ik zeg dat ze alvast mogen beginnen en dat degene die zo terugkomt dan vanmiddag mee kan draaien in de andere ruimte en dan zien we wel weer… Dus zo gaan we het doen.
Ik terug naar ruimte 1. Als ik daar wil gaan starten, met de extra student erbij, heeft iemand een vraag:
“Bij die oefening die we vanmorgen deden, toen voelde ik de hele ochtend al een overledene bij mij en het voelt belangrijk om daar nog woorden aan te geven. Mag ik dat contact misschien alsnog maken en kijken voor wie het is?”
Jazeker mag dat. Het programma is ondertussen toch al een zootje…
Ze maakt het contact. Het is een jonge jongen die is verongelukt. Best heel emotioneel. En 3 x raden wie de ontvanger blijkt te zijn: de vrouw die eigenlijk in de andere ruimte had moeten zitten.
Hu?
Hoe kan dat nou?
Dus die overleden jongen was al bij de student in ruimte 1 en hij wist dat de ontvanger na de pauze uit ruimte 2 over zou komen?
Janneke, Janneke…
Er is helemaal geen ruimte 1 en geen ruimte 2.
Er is helemaal geen verstoord lesprogramma.
Muren, problemen, gedoe, allemaal bedenksels.
Alles is één.
Alles is Spirit.
Je weet wel… die van de hoofddocent…